The Surveyed Female 6

PICTURE FOR WOMEN

Vrouwen zijn om naar te kijken.

– Laura Mulvey’s ‘Visual Pleasure and Narrative Cinema’ (1973/75) –

Zoals ik eerder schreef kan je het thema van Picture for Women vinden in de feministische kritiek op kunst en films die tussen 1975 en 1985 gemaakt zijn. Het is waarschijnlijk dat Picture for Women is gemaakt naar aanleiding van de aanklacht in Laura Mulvey’s ‘Visual Pleasure and Narrative Cinema’ (1973/75), het belangrijkste essay over filmtheorie:

‘Vrouwen zijn om naar te kijken.’

Maar waar Mulvey een oproep deed om dit idee in de prullenbak te smijten koos Jeff Wall, net zoals Eduard Manet, voor een kunstvorm waarbij slechts een deel van probleem ‘benoemd’ wordt: ‘A Moment of Unease’ Een ongemakkelijk gevoel. (Campany, (2011))

Picture for Women wordt in vaak getoond samen met een reproductie van Un Bar aux Folies-Bergeres van Edouard Manet. Tijdens de overzichtstentoonstelling van Jeff Wall in Tate Modern tussen 2005 en 2006 hing de volgende tekst naast de kunstwerken:

‘In Manet’s schilderij staart een barmeisje ons aan terwijl ze wordt bekeken door een schimmige figuur. De scene lijkt te worden weerkaatst door een spiegel die achter de bar hangt. Hierdoor ontstaan tal van complexe ‘zichtlijnen’. Jeff Wall heeft de opzet van het schilderij overgenomen: de lampen in Picture for Women geven de foto structuur en diepte. De tekst gaat verder met een beschrijving van de personen:

De man en de vrouw worden op dezelfde manier weergegeven als in het schilderij. De vrouw kijkt ons aan met wat we nu kennen als ‘The Gaze’. Er zijn ook verschillen. Jeff Wall plaatst de camera in het midden van de foto zodat de lens op ons is gericht. Wij, de toeschouwers, worden hierdoor onderdeel van het staren naar de vrouw, naar onszelf.

Ik zie verschillen die niet benoemd worden in deze tekst. De houding van de vrouw is niet zo dociel als in het schilderij. Haar lichaamstaal is duidelijk geslotener. Waar Manet haar afbeeldt me de armen gespreid terwijl ze op de bar leunt, fotografeert Jeff Wall haar met de armen voor haar borst en de handen over elkaar. Verder kijkt Suzon, de vrouw in het schilderij van Manet schuin naar beneden. De vrouw van Jeff Wall kijkt je aan. Direct en indirect via de camera. Haar ongemak is plaats aan het maken voor een nieuw zelfbewustzijn.

Picture for Women bestaat uit twee, met plakband aan elkaar geplakte delen. In het midden van de foto loopt een naad. Jeff Wall vindt dit een leuke ‘extra’ aan het werk.

‘De naad zorgt ervoor dat je oog zich verplaatst van het beeld naar de oppervlakte van de foto. Dat creëert een spanningsveld tussen diepte en vlakheid …’

Zelfs een naad heeft een boodschap in Picture for Women.

The Surveyed Female – 5

The Photographer

‘We haven’t progressed beyond where we were when the medium was new, and we won’t. Photography is what its first practitioners said it was—pictures created by the controlled actions of nature, of light reflected from surfaces.’

-Jeff Wall-

In 1975 zat Jeff Wall zat niet in mijn rugzak. We hadden geen rugzakken maar pukkels trouwens. Jeff Wall? Ik was nog niet verder gekomen dan Man Ray. En Yousuf Karsh. Ed van der Elsken. Robert Capa. David Bailey. Vooral de laatste sprak me aan. Mijn vriendinnen wilden wel poseren. Drank, drugs en een Rolleiflex.

Jeff Wall? Niet in beeld. Die moest even wachten. Tot de volgende eeuw.

Wie is Jeff Wall? Waarom maakt hij zijn foto’s zoals hij ze maakt? Dat hij geboren is in Vancouver en daar gestudeerd heeft is voor dit verhaal van minder belang. Ik ben veel meer geïnteresseerd in zijn beweegredenen om te fotograferen zoals hij fotografeerde. Waarom hij überhaupt fotografeert.

Picture for Women is een losstaande afbeelding op ware grote. Op life-size format. Waarom zo groot? En waarom in een reclamedisplay? En in kleur terwijl dat toen nog een niet gebruikelijk was in de fotografie. In een duo interview samen met Thomas Demand zegt hij er volgende over:

” Life-size in Pictures is magical. Size itself is not the case, but the thought that everything is either bigger, or smaller is what fascinates me.”

Hij geeft hiermee een verwijzing naar de klassieke kunst waarbij een standbeeld dezelfde afmetingen moest hebben als het origineel. (Campany, (2011))

Toch is dit niet de enige reden om te werken op life-size formaat. In de jaren ’70 van de vorige eeuw maakten fotografen vooral series kleine foto’s. Wall wilde onderzoeken of de fotografie de schaal en illusie kon benaderen van de grote kunstwerken die in de Westerse musea hingen. Met grote afbeeldingen die daarvoor speciaal werden gemaakt zou de toeschouwer een hele andere ervaring, een andere, bijna lichamelijke beleving krijgen dan bij het kijken naar foto’s die voor een boek of magazine waren genomen.

Jeff Wall presenteerde zijn foto’s op een volkomen nieuwe manier: in reclamedisplays. Abri’s dus. Alsof het advertenties waren. Dit was hoogst ongebruikelijk. De foto’s, Cibachrome prints, werden geplaatst tussen een glasplaat en een wit opaak materiaal. Hierachter zaten de ‘Tl-lampen’ waardoor het licht vanuit het beeld zelf lijkt te komen. Tot dat moment was er maar een andere kunstenaar die deze techniek had toegepast, Dan Flavin die Tl-buizen toepaste in grote installaties. Naar eigen zeggen was dit een inspiratiebron voor Jeff Wall. (Campany, (2011))

Het toepassen van ‘Back-light’ is een kantelpunt in zijn carrière: vanaf dat moment worden (bijna) al de foto’s van Jeff Wall zo tentoongesteld.Figure 3 Picture for women – jeff wall

Niet alleen de wijze van presenteren is van belang voor de kunst van Jeff Wall, ook de ruimte moest worden heringericht om de foto maximaal tot hun recht te kunnen laten komen. Een witte muur met twee displays per zijde met aan het einde daarvan haaks erop een tweede muur waarop je net een deel van een volgende foto kon zien. Verrassing als integraal onderdeel van de kunstbeleving. Figure 7 National gallery of victoria – 2012

De titel van de catalogus die de National Gallery of Victoria uitgaf voor de tentoonstelling van het werk van Jeff Wall en Thomas Demand in 2012 begon met het woord:

Installation

Hij wilde hiermee duidelijk maken dat de foto’s niet de eigenlijke kunstwerken waren, maar afbeeldingen van de werken die ergens anders opgesteld waren. Figure 8 national gallery of victoria – 2012

Tentoonstellingen waren tot de Jaren 70 er vooral op gericht om gigantische hoeveelheden foto’s te laten zien. In allerlei afmetingen. Van absurd groot tot exemplaren waarbij een vergrootglas nodig was. De tentoonstelling ‘The Family of Man in 1950 had 503 foto’s. Dat was overigens maar de helft van een tentoonstelling in 1929, ‘Film und Foto’ waar je werd verpletterd onder een berg van bijna 1.000 stuks…

Waarom maakten fotografen zulke kleine foto’s? Volgens David Campany die een monografie heeft geschreven over Picture for Women kwam dat vooral omdat veel van de toenmalige ‘Moderne’ fotografen ogenschijnlijk spontane, bijzonder gekaderde beelden maakten. Geen gezicht op een levensgrote afbeelding omdat alles wat zich dichtbij de lens bevindt extreem groot afgebeeld wordt en daardoor grotesk en vervormd lijkt. De foto’s waren gemaakt om te worden gepubliceerd in een boek.

De keuze die Jeff Wall maakte was dus heel bewust en niet gebaseerd op:

‘Size does matter …’

Jeff Wall heeft beelden gemaakt in allerlei afmetingen. Maar in zijn eerste werk produceerde hij voornamelijk afbeeldingen van groot formaat. Picture for Women wordt gezien als zijn ‘signature-piece’, zijn meest bepalende werk.

Daarnaast heeft Jeff Wall nog een aantal werken gemaakt volgens dezelfde uitgangspunten. Destroyed Room, Faking Death (dat hij niet meer laat zien), Young Workers. Al deze werken zijn gebaseerd op schilderijen maar zodanig gecomponeerd dat alleen de essentie van het schilderij is ‘terug te lezen’ in de foto.

Als je goed kijkt naar de foto’s van Jeff Wall kijkt valt er nog iets anders op. Ze zijn in kleur. Dat was nog helemaal niet zo gewoon in de wilde jaren ’70. Zwart-wit en hier en daar een plaatje in kleur. Door de ‘serieuze’ fotograaf werd in black and white gefotografeerd.

“When you photograph people in color, you photograph their clothes. But when you photograph people in Black and white, you photograph their souls!”  – Ted Grant

Een stelling van Ted Grant. Canada’s meest gedecoreerde en belangrijkste fotojournalist… Maar Jeff Wall, hoewel ook Canadees heeft zich daardoor niet van de wijs laten brengen. Hij keek meer naar het werk van de ‘New color photographers’ William Egglestone, Stephen Shore en Luigi Ghirri. Een groot verschil tussen het werk van Wall en deze fotografen zat hem in de afmeting.

The Surveyed Female 4 – Naked or Nude

TO BE NAKED IS TO BE ONESELF.

‘To be nude is to be seen naked by others and yet not recognised for oneself.’

– John Berger-

Mijn wereldbeeld is gevormd door kerk, ouders en boeken. De kerk was bij ons thuis altijd aanwezig, pa was voorganger in de Hervormde Kerk. Niet direct een hele zware variant maar wel heel aanwezig.

De Christelijke School, de zondagschool, de gebedsbijeenkomsten, de kerkenraad. Bidden en lezen uit Het Boek. Dit essay gaat over PfW. En over mij.

To be naked is to be oneself

De manier waarop mensen naar elkaar kijken is gebonden aan de cultuur van de maatschappij en staat ook niet vast. De moraal verandert door de eeuwen heen.

In de Griekse beeldhouwkunst speelde naaktheid een grote rol. De Grieken hadden veel bewondering voor de schoonheid van het menselijk lichaam en waren dan ook van mening dat deze in zijn puurste vorm afgebeeld moest worden, het zogenaamde heroïsche naakt

Overigens ging het hierbij meestal alleen om naakte mannen, want vrouwen werden als imperfect gezien en zij werden dus gewoon bedekt afgebeeld. Dat het de Grieken alleen ging om de schoonheid van het lichaam en niet om de seksualiteit blijkt wel uit de relatief kleine geslachtsdelen die de afgebeelde personen toebedeeld kregen. (Naaktheid in de kunst, sd)

Met de komst van het Christendom werd het artistiek naakt in de vroege Middeleeuwen steeds meer teruggedrongen. Alleen als symbool voor de zondigheid van het zwakkere geslacht werden afbeeldingen van naakte vrouwen soms nog toegestaan. Meestal werden ook zij echter geheel of gedeeltelijk bedekt met gewaden of struikgewassen.

Zelfs Adam en Eva, die volgens de Bijbel naakt in het Paradijs rondliepen, werden in de Christelijke kunst vaak afgebeeld met een vijgenblad voor hun geslachtsdelen.

Pas met de komst van de Renaissance in de veertiende eeuw werden de kunstopvattingen over naaktheid weer wat toleranter. Artiesten grepen terug op de klassieke werken en namen daarbij ook het heroïsche naakt weer over. Toch moesten kunstenaars in hun werk wel duidelijk maken dat het ging om een verbeelding van een klassiek mythisch figuur om het naakt te rechtvaardigen. Het is om die reden dat bijvoorbeeld veel Middeleeuwse schilderijen een naakte Venus afbeelden.

Het zou nog tot de negentiende eeuw duren voordat het menselijk naakt ook buiten deze klassieke omgeving weer acceptabel werd. Pas in de negentiende eeuw, met de opkomst van het impressionisme in Frankrijk, zagen steeds meer kunstenaars het menselijk naakt op zichzelf als een kunstvorm. (Naaktheid in de kunst, sd)

Picture for Women is een onderzoek naar de feministische kijk op staren. ‘The feminist concept of The Gaze.’ De vrouw wordt bekeken alsof ze naakt is. De kijker is de dominante persoon en reduceert de vrouw tot object waarnaar gekeken mag worden. Met dit idee in het achterhoofd lijkt het alsof de vrouw in Picture for Women geen kleren aan heeft. (Lacan, 1979)

Deze naaktheid kan je zien als je de blikken van de vrouw en de man volgt. Hij lijkt naar de camera te kijken maar gluurt naar haar. Haar blik is gericht op de lens. Man kijkt naar vrouw, vrouw naar zichzelf. Zij weet dat ze wordt bekeken maar geeft zich, geconditioneerd door eeuwen van schaamte en onderdrukking, gewillig over aan de blikken van de toeschouwer. Hij gebruikt zijn macht om het moment te bepalen om de foto te maken. Jeff Wall gebruikt een spiegel om de foto te kunnen maken. Een verwijzing naar de ijdelheid van vrouwen en tegelijkertijd een steek in rug van vrouwen. Zij staat naakt voor ons. Ze weet het maar kan er niets tegen doen.

Jeff Wall neemt een sociaal-politiek standpunt in. Hij spreekt zich in deze foto uit tegen de manier waarop mannen naar vrouwen kijken. De foto is gemaakt in 1979, midden in de tweede feministische beweging waarin de wijze waarop de vrouw tot object wordt gemaakt onderwerp van discussie was.

Hij verstopt zijn boodschappen op subtiele wijze in het beeld waardoor het aantrekkelijk is voor vrouwen en mannen. Hij verleid mannen om te staren en laat hen zelf bewijzen dat ze schuldig zijn aan ‘The Gaze’. Maar evengoed bevestigd hij het beeld dat vrouwen van zichzelf hebben.

Ik heb onderzocht op welke wijze mannen naar vrouwen kijken en vrouwen naar zichzelf. Heb aandachtig gelezen wat filosofen en feministen over het thema hebben te zeggen. Gelezen over naakt in de kunst. Kantelpunten benoemd. Om Picture for Women een plaats te geven.

Je zou deze samenvatting als een conclusie kunnen lezen. Maar het is slechts een mening.

For me, the naked and the nude

Stand as wide apart

As love from lies, or truth from art.

Lovers without reproach will gaze

On bodies naked and ablaze;

The Hippocratic eye will see

In nakedness, anatomy;

And naked shines the Goddess when

She mounts her lion among men.

The nude are bold, the nude are sly

To hold each treasonable eye.

While draping by a showman’s trick

Their dishabille in rhetoric,

They grin a mock-religious grin

Of scorn at those of naked skin.

The naked, therefore, who compete

Against the nude may know defeat;

Yet when they both together tread

The briary pastures of the dead,

By Gorgons with long whips pursued,

How naked go the sometime nude!

– The Naked and the Nude – Robert Graves-

The Surveyed Female 3

Ik ben een kind van de jaren 70. Een periode die gekenmerkt werd door grote veranderingen. Mijn pubertijd is een periode die ik liever vergeet. Het begon met een langdurige ziekte en eindigde met de dood van mijn vader.

Vijf scholen later, talloze illusies armer en vele vriendinnen rijker was de wereld veranderd. Maar wat merkte je daar nu eigenlijk van?

De club van Rome voorspelde in 1972 dat de fossiele brandstoffen zouden opraken. Ok, wanneer wist niet niemand. Het Watergate schandaal zorgde voor de val van Nixon. De koude oorlog werd tijdelijk geparkeerd door het afsluiten van de Helsinki-akkoorden. Minder bommen, de Russen konden de aarde nog maar 25 keer vernietigen, de Amerikanen een keer of 40. Dat was nog eens vooruitgang!

Ondertussen in Nederland. Felle protesten tegen de sluiting van de abortuskliniek Bloemenhove.  W.T. Schippers heeft z’n hoogtepunt. Sjef van Oekel is op zoek naar een toilet op het station. Potverdomme!!

De tweede feministische beweging manifesteerde zich met de oprichting van de moedermavo en met de actie ‘baas in eigen buik’ van Dolle Mina.

Ik begon de jaren zeventig als een Rotterdams rotjochie die geen idee had van vrouwen, lekker belangrijk, en heb tien jaar ‘gekeken’ naar vrouwen.  Bewust- en onbewust vreselijk fout.

Ok. Ik ben man. Dat betekent dat ik ben veroordeeld om te kijken zoals mannen kijken naar vrouwen. Ik moet met deze ‘last’ leven. Alleen … ik ervaar het niet zo. Wel ben ik me er steeds meer bewust van dat ik mijzelf een visueel oordeel aanmatig.

Als ik alle feministische retoriek parkeer en even nuchter nadenk dan stel ik vast dat ik op twee manieren naar vrouwen kijk. Ik staar niet (bewust) naar vrouwen. De eerste manier van kijken is tamelijk primitief. En onbewust.

‘Zou ik met haar m’n leven willen doorbrengen?’

De tweede manier van kijken is interessanter. Wie is ze? Waar denkt ze aan? Waarom vind ik haar aardig en, niet noodzakelijkerwijs, aantrekkelijk.

De eerste reactie ontstaat door de natuurlijke reflex van een mens om zich voort te planten. De tweede reactie is ‘Dat-wat-mensen-onderscheid-van-beesten’.

Staren naar vrouwen? Soms zie ik jongens, mannen naar vrouwen kijken op manier waar ik onrustig van word. Op een manier die het beste is te duiden als ‘visuele verkrachting’. Freud zegt het als volgt:

‘Scopophilia” is the measure involved in looking at other people’s bodies as particularly erotic objects. In other words, scopophilia refers to the sexual pleasure that can be obtained by looking at others’ nude bodies or erotic photos and videos.

Een vrouw kijkt naar zichzelf zoals een man naar haar kijkt: ‘The surveyed female’. Hierdoor verandert ze zichzelf in een object: een bezienswaardigheid. Dit standpunt bepaald niet alleen de relaties tussen mannen en vrouwen, maar ook de wijze waarop vrouwen naar zichzelf kijken.

Wat vrouwen als vrouwen definieert is dat wat mannen opwindt”, schreef de Amerikaanse feminist (e.…) Catherine MacKinnon in de jaren negentig. „Alsof het wezens zijn die voor mannen bestaan.” De excessen daarvan kennen we allemaal wel: vrouwonvriendelijke porno, rapclips, mensenhandel en seksueel geweld. Een citaat uit een essay in de NRC van 19 oktober 2017 van de econoom en filosoof Francisca Wals.

Ze gaat verder: en dat is geen natuurwet, maar een cultureel gegeven, vond de Franse filosoof Simone de Beauvoir (1908-1986). Het heersende beeld van mannen als stoere leiders en vrouwen als aantrekkelijke volgers kán gekanteld worden. Daarvoor zouden we volgens haar niet alleen de economische positie van vrouwen moeten verbeteren, maar zouden „de wetten, de instituties, de waarden, de publieke opinie en de hele sociale context” op de schop moeten.

Zoals mannen naar vrouwen kijken vrouwen naar mannen: vooringenomen en generaliserend. Jij bent man dus jij ziet mij als object. Jij bent vrouw dus jij ziet mij als onderdrukker.

Picture for Women gaat over staren. Over mannen die staren naar vrouwen. Mannen die vrouwen zien als object waar ze mee kunnen doen wat zij willen. Een begrip dat bekend is geworden als:

The Gaze

Volgens Jacques Lacan, een psychoanalist uit Frankrijk is ‘The Gaze’ een angstgevoel dat ontstaat als je jezelf bewust wordt van het feit dat je bekeken (kan) worden. Het psychologische effect hiervan is dat je een beetje van jezelf kwijtraakt als je bedenkt dat je slechts een object bent om naar te kijken.

Het idee heeft een relatie met het moment dat een kind een spiegel ontdekt en beseft dat zij of hij een beeltenis heeft buiten zichzelf. De reflectie in de spiegel. Lacan veronderstelt dat dit effect, wat hij ‘The Gaze’ noemt, ook kan worden veroorzaakt door andere objecten zoals een televisie, een camera of zelfs een stoel … Niet dat een stoel zich opeens als een spiegel gedraagt dus. Maar het kan het gevoel versterken dat je een object bent waarnaar gegluurd mag worden.

En nu doet hij een boute uitspraak: “The Gaze is one of the most powerful human forces”; that is, “the meeting of the face and the gaze” because “Only there do we exist for one another.” (Lacan, 1979)

In haar in 1975 gepubliceerde essay’ introduceerde Laura Mulvey het begrip “The Male Gaze” als een kenmerk van de ongelijkheid tussen man en vrouw in film en fotografie. Als fotograaf is het een artikel dat je gelezen moet hebben.

Laura Mulvey stelde dat vrouwen werden gedegradeerd tot objecten omdat hetrosexuele mannen de controle over de camera hadden. (Mulvey, 1975)

The Surveyed Female – 2

9/11

“It was as if real life had been canceled for the day.”
-Jennifer Weiner-

Als ik naar Picture for Women van Jeff Wall kijk met de kennis van nu begrijp ik niet dat ik dat ik een aantal jaren geleden op dit beeld reageerde met ‘lekker belangrijk’. Want het beeld is blijven hangen. Erger nog, als ik ‘s-nachts wakker wordt dan zie ik het voor me. Gelukkig niet altijd. Soms zie ik ook het meisje naast me. Blond haar uitgespreid over een donker hoofdkussen. Donker haar verstopt onder het dekbed van de verbeelding.

De vrouw die naar zichzelf kijkt via de lens en weer terug, de fotograaf die via de spiegel naar de vrouw kijkt, de camera die emotieloos beiden vastlegt, op de achtergrond bij elkaar geschoven stoelen en een tafel vol met borden en etensresten.

Waarom ben ik zo gefascineerd door dit beeld? Hoe komt het dat juist deze foto mijn oorspronkelijke scepsis ten opzichte van conceptuele fotografie heeft weggevaagd?

Het beantwoorden van deze vraag is voor mij, en mijn toekomstige werk bijna net zo belangrijk als ademhalen.

Als je zestig bent dan ben je al een tijdje onderweg. Nu zal ik niet gaan uitweiden over gemiste of gescoorde carrièrekansen. Ook niet over alle ‘What-if’ situaties op kruispunten in mijn leven. Maar om te begrijpen waarom ik zo reageer moet ik er toch een paar noemen.

Weet jij nog wat je aan het doen was op 9/11?

Een vraag die veel mensen direct kunnen beantwoorden. Niet alleen de gebeurtenis staat in je geheugen gegrift maar ook de plaats waar je was en wat je aan doen was. Het had zo’n impact op je dat je het nooit meer vergeet.

Iedereen heeft zijn persoonlijke 9/11.

Mijn 9/11 moment viel op 13 september 1980. De dag dat mijn vader nooit meer terug zou komen. Ik zat te tekenen aan de achthoekige eettafel toen de telefoon ging. Mijn vriendin zat tegenover me. Het was rond een uur of elf in de ochtend. Hartaanval. De tekening heb ik gewoon af gemaakt… Ik heb hem nog ergens in een map zitten.

Jaren later heb ik het een plaats kunnen geven. Niet het feit dat mijn vader was overleden op vakantie. Dat begreep ik, en hoewel ik het misschien niet direct accepteerde, dat kost tijd, heb ik dat verwerkt. Wat ik niet kon accepteren was mijn reactie op het telefoontje van mijn moeder.

Ik maakte mijn tekening af. Want die was belangrijk voor mijn portfolio.

Tot dat moment was het duidelijk voor me. Ik wilde verder met ‘kunst’. Naar de Kunstacademie. De Rietveld of naar ‘De Willem de Kooning …’

Zes maanden later ben ik gestopt. Om het in 2016 weer op te pakken.

Ik heb fantastische momenten meegemaakt. Op tientallen plaatsen in de wereld geweest. Een rijk leven. Zowel emotioneel als financieel. Een leven zoals ik me dat nooit had voorgesteld. Er mistte maar een ding …

De dag dat ik besloot om ‘iets’ te gaan doen met fotografie voelde als een bevrijding. Een keuze die ik 36 jaar voor me uit had geschoven. Wat ik me niet realiseerde was dat ik mezelf al die jaren had afgesloten voor andere denkbeelden. Niet naar kunst had gekeken. Me had afgesloten voor andere meningen. En daar had ik last van.

Picture for Women was voor mij een Eye-opener. Een startpunt voor mijn fotografie.

The Surveyed Female

MEN LOOK AT WOMEN

‘Women watch themselves being looked at’

-John Berger-

Vol verbazing keek ik naar de foto. Waar ging dit over? Een foto van een man die met een zelfontspanner een foto van zichzelf en een vrouw maakt. In een zaal vol ouwe meuk met de sfeer van een verlaten kantoor.

Welke gedachte zit erachter? Zijn de man en de vrouw gewoon een middagje leuk creatief bezig geweest? Zit er überhaupt een gedachte achter dit beeld? Of is dit een voorbeeld van een foto die alleen door ‘de kenners’ gewaardeerd wordt? Een beeld dat je zonder academische achtergrond niet kan begrijpen …

Ik reageer nogal primair op dwepen. Een paar jaar geleden stond ik in een boekenwinkel in de rij te wachten tot ik kon afrekenen. Drong er iemand voor die hijgend aan vroeg: ‘Is de nieuwe (…) al binnen?? Ik herinner me nog de verwachtingsvolle ogen, het denkbeeldige kwijl dat uit de halfopen mond liep …

Het antwoord van de verkoper was hilarisch ‘Nee, helaas. Dat soort boeken verkopen wij niet. Daarvoor kunt U beter naar de kiosk gaan …’

Ik pakte m’n notitieblokje en noteerde: Dat Boek Koop Ik Nooit

Inmiddels heb ik alle boeken uit de Harry Potter reeks drie keer gelezen en de dvd’s grijs gespeeld. Ik zat er helemaal naast met mijn vooringenomen, pseudo-elitaire mening.

Ik had in het begin enorm veel moeite met de conceptuele component van de opleiding Photographic Design.

Veel te vaag. Te elitair. Te gehyped. Elke foto, elk voorbeeld, elk schilderij werd gepresenteerd als een meesterwerk. Een plas melk op een tafel met rotzooi. Een opname van de Rijn. Schoorstenen. Landschappen met een boodschap. Plastic wolken boven zee …

Mijnschachten… Bernd en Hilla Becher

Er werd ons een foto van Philippe Halsman getoond waarop Dali met katten en water smeet. Ik ben gek op katten en het idee dat iemand zo’n beestje 24 keer naar de andere kant van de kamer heeft gegooid …  En er ook nog een emmer water achteraan pleurde.

De katten hadden nog geluk. Dali dacht dat het opblazen van een eend een beter resultaat had opgeleverd! Ik was echt pissed off.

DALI ATOMICUS – Halsmann

De docent van dienst zocht op google naar nog een voorbeeld. Een foto zo belangrijk dat je hem moest hebben gezien. Een beeld dat helemaal in scene was gezet. Zo knap!!! En de fotograaf was nog heel jong toen hij hem maakte. Lekker belangrijk.

Het duurde even voordat hij de foto had gevonden. De naam van de fotograaf wist hij meteen maar de naam van de foto was hem even ontschoten.

Geen idee wat hij ging laten zien maar ik was er bij voorbaat niet van onder de indruk. En vast van plan om me niet te laten overtuigen. Het liep een beetje anders.

Waarom was ik aan deze opleiding begonnen ‘in the first place?’ Was de keuze voor de vakopleiding niet een veel betere geweest? De twijfel sloeg genadeloos toe.

Een aantal van mijn collega-studenten twijfelden ook. Sommigen waren kwaad dat de opleiding totaal niet was wat ze ervan hadden verwacht. En haakten aan het eind van het 1e jaar af. ‘Te conceptueel.’ ‘Niet conceptueel genoeg.’ ‘Ik leer niks nieuws.’

Anderen hielden het vol tot het einde van het 2e jaar.

In dit essay ga ik op zoek naar het ‘hoe-en-waarom’. Hoe kwam het dat ik verder wilde en waarom dat was. Wat was de reden dat ik aan deze opleiding ben begonnen en wat heeft mij doen besluiten om midden in ‘De Dip’ te zeggen:

Dit is wat je altijd hebt willen doen. Ga ervoor. Maak de opleiding af. En probeer daarna je eigen weg te vinden. Met een eigen handtekening. Met een eigen stem.

Zoals eerder gezegd ben ik wars van hypes. Allergisch ervoor is een beter woord. Gewapend met deze aangeboren afwijking keek ik sceptisch naar de foto van een man en vrouw die in een kale ruimte een foto van zichzelf maken voor een spiegel. Mooie vrouw. Mooie ogen vooral. Mooie jongen ook. Deed me een beetje aan een vriend van vroeger denken. Frank. En die camera! Geweldig! Wat voor een type zou dat zijn? ‘Dat ga ik een keer uitzoeken’ bedacht ik.

Mijn emotie zit mijn ratio in de weg. Na een tijdje kijk ik soms beschaamd terug op een, yet again, ongenuanceerde reactie op een beeld, foto of schilderij.

Want, Oh verbazing, na verworven inzicht ben ik als een blad aan de boom omgedraaid. 180 graden van mening te veranderd. Heb een U-turn van epische proporties gemaakt.

U bent de draad kwijt?

Dit essay gaat over… Picture for Women. En de betekenis die de foto voor mij heeft bij het doorbreken van mijn vooringenomen standpunten.

Deel 2: 9/11

Eva en de hemel

eva en de hemel

Het was vroeg donker. Het miezerde en het was kil. De verwaaide hemel zat vol met natte wolken die me dreigend aankeken. Een dag om snel te vergeten. Ik vluchtte de kroeg in om een beetje op temperatuur te komen.

Ik kende de kroeg niet. Het bleek een donker lokaal met lage zoldering. De geur van natte regenjassen, jenever en bejaard mens drong zich aan me op. Ik aarzelde … Niet omdat ik dacht niet welkom te zijn, zeker niet omdat ik walgde van de lucht. Ik aarzelde omdat ik een déjà vu ervaring had. De kroeg bracht lang begraven herinneringen boven.

Halverwege de jaren tachtig in de vorige eeuw liepen Frank en ik door de straten van Wageningen. Het miezerde en was kil en de kroeg lokte. Ik werkte als vormgever bij een drukkerij in de buurt en was na een dag met trieste collega’s, saai werk en onvervuld verlangen naar ‘iets anders’ toe aan bier. Bier en een goed gesprek. Dus had ik Frank gebeld.

Frank

Frank was de vleesgeworden definitie van bier en goed gesprek. Hij studeerde moleculaire biologie, dronk voornamelijk Duvel en zag eruit zoals God een man had bedoeld. Naast knap was Frank dus slim en de beste gesprekspartner die ik ooit heb gekend. Frank en ik hadden nog iets gemeen: wij fotografeerden. Van alles. We waren niet kieskeurig en zolang het resultaat maar bijzonder en artistiek verantwoord was maakte het ons niet uit of het een meisje was of een vuilnisbak. Ok, ik geef toe dat wij meer meisjes dan vuilnisbakken voor de lens sleurden.

Frank en zijn Mamiya. Geert en zijn Leica. Een steeds terugkerende discussie: 6 x 6 tegen 24 x 36. Ilford FP4 versus Kodak Tri-X. Duvel en Trippel.

We spraken af zonder vriendinnen. Die uiteindelijk met ons zijn getrouwd, ondanks alles. Ondanks deze avond … Een avond die begon om vier uur in Café Loburg en eindigde in een souterrain in de Dijkstraat.

Wij zijn niet alleen

‘Frank! Ik zit in de hoek!’ Frank tuurde door de rook naar de plek waar hij vermoedde dat ik zat. ‘He Geert!’ Hij lachte breed. Een Prodent lach die het schimmige café lichter maakte. Hij droeg zijn visgraatjas en had een Palestijnse das om. Over zijn schouder de onafscheidelijke tas met camera en flitser. ‘Zal ik bestellen?’

Dat was niet nodig. Loburg kende ons en wie er ook achter de bar stond wist wat we wilden drinken. Duvel voor Frank en Tripel voor mij. Plus kopstoot en pinda’s. En zonder bericht hetzelfde als de glazen leeg waren. Medicijnen voor een goed gesprek. Toen de schoonheid van dienst, ik weet haar naam niet meer, de tweede reeks stimulerende middelen kwam brengen boog Frank zich naar me en toe en zei zachtjes: ‘wij zijn niet alleen… Nee, er staat een meisje naast je, dat klopt.’ Hij keek verstoord, lachte vriendelijk naar haar en zei dat hij iets anders bedoelde. ‘Ik denk dat er tussen dit leven en het volgende meer is dan we weten. Dat geloof ik echt.’ Ik keek bedenkelijk. ‘Beetje vaag man.’  ‘En waarom niet?’ Heb jij dat gevoel dan nooit?’ Dit was een andere Frank. Bij ons ging een ‘goed gesprek’ vooral over perspectief, lijnen en rondingen. Over soft focus of keihard doordrukken. En over schoonheid. We waren tenslotte een jaar of twintig. Hij rommelde wat in zijn tas, haalde er een doos Ilford fotopapier uit, en legde een foto op tafel. ‘Wat zeg je hier dan van?’

Een hemel zonder sterren

One Night Blues van de Livin’ Blues. De stem van Nico vulde de ruimte en de gitaar van Loek zorgde voor kippenvel. De wolken rook werden bijna tastbaar. Op de foto een bloot meisje. Een naaktstudie. Ze lag op haar zij met de rug naar de camera toe, haar hoofd zover naar voren gebogen dat het leek of haar witte lichaam ophield bij haar schouders. Ze had haar benen opgetrokken. Een romp met prachtige billen was het enige wat te zien was. Geïnspireerd door Helmut Newton ongetwijfeld. Even keek ik verstoord. Ik kende die billen maar al te goed. Eva lag op een zwart laken dat Frank half over de rand van het bed naar beneden had laten hangen. Prachtig uitgelicht, net alsof ze in een nachtelijke hemel zweefde. Een hemel onder de sterren.

Lief!

Met elke stap verwijder ik me verder tot alleen haar geur nog bij me is. Nu ook die vervlogen is loop ik alleen met mijn gedachten door de smalle straten van de stad. Zal ik haar ooit nog zien, aanraken, omhelzen? Haar beminnen? Of is ze verloren als een droom bij het ontwaken?

Lief. Het spel is spel gebleven, maar soms, soms …. denk ik terug aan die dagen van onschuld, die dagen vol warm verlangen. Droom ik gedachten die verzwegen moeten worden, verlies ik mezelf in: als ik …, als we…!

Op de hoek van twee stegen stop ik. Ik aarzel wat te doen, ga tenslotte in de vensterbank van een winkel zitten en steek een sigaret op. De rook prikkelt in mijn ogen. Tranen lopen over mijn wangen als ik me de zachtheid van haar huid, de geur van haar lijf probeer te herinneren.

Ze leunde tegen de muur, trok haar schoenen uit en plofte op bed. Met gesloten ogen lag ze op haar rug naast me, de haren als een waaier om het hoofd. Ik streelde voorzichtig haar hals, haar kin en streek met mijn vingers over haar lippen.

Lief. Na een laatste diepe haal smijt ik de sigaret weg en besluit de kroeg in te gaan. Ik wil nu niet alleen zijn. Het gezelschap van een zwijgzame kroegbaas is beter dan een huis waar alles aan haar doet denken. Ik kom hier nooit, deze kroeg spreekt me niet aan, maar bier is bier nietwaar? En dronken worden kan je overal. Even aarzel ik, vraag me af of dit wel een goed idee is, maar besluit toch door te zetten, de angst voor eenzaamheid is te groot. Eenzaamheid en drank …

Terwijl ik haar kuste maakten haar lange vingers een voor een de knoopjes van haar jeans los. Met haar duimen onder de broekband duwde ze, draaiend met haar billen de jeans langs haar dijen naar beneden. De kleine haartjes op haar dijen plakten aan haar klamme huid.

Na het vijfde biertje komt mijn goede humeur terug en bij nummer tien vraagt de kroegbaas me vriendelijk af te rekenen en op te rotten. Ik schuif de gordijnen in de deur opzij en wankel de nacht in.

De klinkers van de straat reflecteren mijn schaduw. Boven mij schermen de huizen de hemel af. Het lijkt alsof ze door de dwang der eeuwen naar elkaar toe zijn gegroeid, tot elkaar zijn veroordeeld, ze verdringen de avondlucht, verduisteren de sterren, doven het licht. Doven mijn licht.

Lief…. heb me lief. Vergeet mij niet …

Waar is God?

Lange tijd heb ik me er niet mee bezig gehouden, met het geloof bedoel ik. Geloof was iets voor oude mensen die niet hebben kunnen genieten van de verlichting die mijn generatie mocht ervaren. Geloof in iets dat je niet kan zien was onzin. Met veel verbazing zag ik mensen gehuld in zwarte kleding op zondagmorgen met het hele gezin naar de kerk lopen en kon mij niet voorstellen dat ik ooit een van hen was. Het geloof was op een bepaald moment uit mijn leven verdwenen. Niet echt over nagedacht, niet bewust tegen aangeschopt, geen enorme frustaties aan over gehouden. Het was er niet meer. Alsof het er nooit was geweest. God negeerde mij en ik hem.

Telkens weer word ik geconfronteerd met mensen die zich hebben moeten ontworstelen aan de greep van de kerk. Aan de repressie van de omgeving, de geestelijke druk, chantage door hun ouders. Bewust gingen ze de strijd aan met de God van hun jeugd. Verbaasd lees ik over ruzies, schreeuwende ouders en afkeurende buren. De dominee die wanhopig probeerde om de schaapjes bij de kudde te houden. Het is allemaal aan me voorbij gegaan.

Boeken vol met tenhemelschreiende verhalen van gefrustreerde agnosten in spe, klaagzangen over geloofsfanatici, godsdienst waanzinnigen en gekwetste teergevoelige. Zoals elke moordenaar een slechte jeugd móet hebben gehad, geslagen is of zwaar mishandeld, zo móet elke schrijver diep in het geloof hebben gezeten. Althans, zo schijnt het … Gerard van het Reve, Maarten het Hart, Norman Mailer. Zonder de worsteling met het geloof waren ze niet geworden tot de schrijvers die ze zijn of geweest zijn. De rode draad is de opgelegde keuze. Het gebrek aan vrijheid om te geloven wat ze zelf wilden. De absolute keuze vrijheid van het individu. Ook om niet te geloven. Maar juist bij het laatste, de keuze om niet te geloven, zet ik mijn vraagtekens. De stellingname tegen iets, hoeft geen ontkenning in te houden. Er veranderd immers niets. God bestaat niet want je kan hem geen hand geven, hij zit ‘s-morgens niet in de bus.

Ik zit de trein, voor het eerst sinds jaren, en sluit me af van de wereld door de Iphone aan te zetten. De shuffle gekozen om te laten verrassen met een mp3 uit de krochten van 32 gig aan muziek. Joan Osbourne fluistert in mijn oor:

If God had a name, what would it be
And would you call it to his face
If you were faced with him in all his glory
What would you ask if you had just one question
And yeah yeah God is great yeah yeah God is good
yeah yeah yeah yeah yeah

Er is veel nodig om een mens aan het denken te zetten. Denken, en vooral overdenken waarom ik de gedachte aan God volledig heb genegeerd. Zoals onze ouders en voorouders klakkeloos aannamen dat God bestaat, zo heb ik als vanzelfsprekend aangenomen dat God een fabeltje is. Een ondoordachte stellingname en een belediging van de ratio.

De gedachte aan een Schepper, een poppenspeler die aan alle touwtjes trekt is aantrekkelijk. Als je de redenatie ver genoeg door trekt ben je zelf nergens voor verantwoordelijk, alles is tenslotte voorbeschikt nietwaar? De mens wikt, maar God beschikt. In mijn über individuele persoonlijkheid is dit een stellingname die me direct aan het twijfelen zet. Met dit argument in het achterhoofd zijn talloze misdaden gepleegd, oorlogen gevoerd en bevolkingsgroepen uitgemoord. De regie over goed en kwaad uit handen geven aan een entiteit die ik niet recht in de ogen kan kijken of om opheldering kan verzoeken via een e-mail staat me tegen.

Begrijp me goed, ik ben geen filosoof, geen intellectueel of rechtsgeleerde. Ik ben slechts één van talloos veel miljoenen die op zeker moment in het leven tot de conclusie komt dat de antwoorden op zijn.  Dat de evolutietheorie slechts verklaart wat geworden is uit niets, zoals deze tekst het gevolg is van een idee, en een kind het vervolg op liefde, wat in zekere zin ook een idee is.

Bestaat God? En is één God wel voldoende? Is het niet noodzakelijk omwille van de onpartijdigheid een hele reeks opperwezens aan te stellen? Met ‘De God’ als voorzitter desnoods? Leuke gedachte die in de Griekse mythologie uitgebreid is onderzocht en die ons een antwoord probeert te geven op de fundamentele vraag, de kernvraag die volgens mij ten grondslag ligt aan de hele Godsvraag: wat als ik doodga? Een zuiver egoïstische vraag en de meest essentiële die een mens zichzelf zal stellen. Is er leven na de dood? Kom ik in de Hemel, is er een hel of stopt het gewoon. Is de filosofie een antwoord op het seculiere leven?

Als nakomelingen en roem, nageslacht en heldenmoed ons niet in staat stellen om de dood met meer onbewogenheid tegemoet te treden en het goede leven niet echt voor ons toegankelijk maken, tot welke wijsheid moeten wij ons dan wenden?  Overigens is de mens het enige levende wezen dat zich ten volle bewust is van het feit dat het leven eindig is, dieren vertonen soms gedrag dat lijkt op angst voor de dood, kruipen weg, maar zoals recent onderzoek beweert, is dit om niet lastig te worden gevallen door aaseters en ander tuig.

Nadenken over God schijn je niet alleen af te kunnen. Talloze ‘geleerden’ en wetenschappers, priesters en dominees reppen zich naar de twijfelaar om hem te voorzien van rotsvaste adviezen en granietzuivere overtuigingen. Je te bestoken met de enige waarheid en het ware woord. Filosofen en humanisten sloven zich uit om je van het tegendeel te overtuigen. Wetenschappers presenteren theorieën die zo ingewikkeld zijn dat zelfs God ze niet had kunnen bedenken. Zoals een dichter ooit zei nadat een taalgeleerde zijn gedicht had geanalyseerd: ‘God, ik wist niet dat er zoveel in zat … ‘

Of zou Willen Kloos toch gelijk hebben toen hij schreef:  ‘Ik ben een God in ‘t diepst van mijn gedachten …’

Photographer – graduated

On the 10th of July I finally graduated in photographic design. After a study of three years only 4 students out of 12 made it to the finish. Including me 🙂

My graduation project consists of 6 portraits of refugees

%d bloggers like this: