Met de Iphone op loop ik door de winkelstraat, een spoor van geluid achterlatend. Mijn zonnebril beschermt me tegen afkeurende, opdringerige blikken. Mensen staren naar me alsof ik de aarde niet raak en vlak boven de straatstenen langs hen glijdt. De klanken van Infected Mushroom brengen me in een andere dimensie, tussen maar niet bij de mensen.
Om mij heen is het stil geworden. Ik zweef in een bubble van geluidloosheid langs winkelramen, passeer kinderwagens waaruit blauwe ogen mij aanstaren, ontwijk fietsers die op ooghoogte op me afkomen en ontwaar wolken tussen warenhuizen. Klinkers liggen schots en scheef in bizarre patronen ingeklemd tussen standbeelden van lang gestorven helden en monumenten van vage dichters. De zon schijnt maar ik huiver. Een Urban Angel loopt schuin voor me op een zwerver af. Ze knielt voor de man die tegen de muur van een winkel aanligt en zoent hem op het voorhoofd. De man kijkt haar verbaast aan en de zon breekt door op zijn gezicht. Als ik knipper met mijn ogen is ze verdwenen en rest de illusie.
Vreemde gedachten vandaag. Bewust heb ik mezelf van alle geluid afgeschermd terwijl ik door de stad loop. Alleen met de muziek die ik zelf kies, niet beïnvloed door geschreeuw of opgewonden gesprekken laat ik alleen de beelden spreken. Kleuren worden vertaald naar klanken die ik zelf kies, gesprekken vul ik zelf in.
Ik ga op een terrasje zitten en bestel een espresso. Het meisje kijkt me vreemd aan. Zal wat hard hebben gesproken. Als ze wegloopt volg ik haar geluidloze voetstappen.
Geen geluid en alles in zwart-wit. Alleen de essentie.
Naast me staat een leeg, rond, tafeltje. Op de rand van de lege asbak zit een kraai me aan te staren. Met zijn kleine zwarte oogjes kijkt hij me aan en begint te praten: ‘Ik vloog laatst langs de st-Jan en zag de torenhaan zielig voor zich uitstaren.’ De kraai hipt opgewonden over de tafel. ‘Hij vroeg me om je te vragen weer eens langs te komen. Tenslotte heb je al een tijdje niets van je laten horen. Zelfs niets over hem geschreven…’ . De kraai heeft gelijk. Ik geef te weinig aandacht aan mijn vrienden. En voor je het weet ben je alleen en zijn je vrienden geen vrienden meer. ‘ Je hebt gelijk. Als je hem weer ziet wil je hem de groeten doen en hem vertellen dat ik met een gedicht bezig ben over zijn eenzaamheid? Het wil niet erg vlotten, maar dit zijn de eerste coupletten. Oh ja, het laatste couplet heb ik ook af maar… laat ook maar, luister liever.’
Uren glissen in een tragisch ritme,
in zijn eeuwig statisch levensritme
Hemelzwerk vol grauwe wolken,
doet dampen om zijn vleugels kolken,
niets verstoort hem,
in zijn eeuwig statisch levensritme
Kathedralen van het lage land
wolkenkrabbers aan de hemelkant,
zijn een wrede combattant
Uren glissen in een tragisch ritme.
Niemand luistert naar zijn lied,
God die hem hier achterliet
zegt: Gouden Hanen huilen niet…
‘Uren glissen in een tragisch ritme,
uren glissen in een tragisch ritme,
in zijn eeuwig statisch levensritme.’
De kraai houdt z’n kopje scheef en lijkt na te denken. ‘Moet je nog wel aan werken denk ik zo? En waarom maak je het jezelf in godsnaam zo moeilijk? Niet iets geschreven dat wat makkelijker leest?’ Hij fladdert op en komt op de leuning van de stoel tegenover me zitten. ‘Een Choral!!!’ Doe eens simpel!’
Ik schiet in de lach. Een kraai die me de les leest! Moet niet gekker worden…
Het moet niet gekker worden, de mensen aan de tafel naast me kijken me bevreemd aan. Ze hebben geen idee tegen wie ik zit te praten. Snel pak ik mijn pen en probeer de hersenspinsels op papier te zetten. Vijf hele minuten lukt het me om geconcentreerd te werken. De wereld om mij heen wordt vertaalt naar papier en verdwijnt langzaam in vage bespiegelingen en dromen totdat het terras oplost in de nevel van de verbeelding en samen met alle tafeltjes, stoelen, kraaien, asbakken en Urban Angels wegvliegt in de diepste dalen van mijn fantasie…
Ze loopt langs me, een geur van glazen belletjes
rinkelt uit haar hakken, splijt de atmosfeer met
haar lichaam, waar zij gaat verdwijnt de twijfel.
Licht kleurt ogen zwart, verdwijnt tussen
bruine haren, vingers strijken langzaam door
de lokken met vingers die vertellen
Hier ben ik.
Neem mijn liefde, neem mijn hart, omarm me eeuwig tot
ik kreun van genot en de klank zal versmelten
met de kleur van mijn gedachten. Besprenkel me met de
klanken van je parfum, laat me van je houden
hou van me, bemin me tot de noten van het leven
zijn uitgewist en ons slechts de geur van leven rest.
Op een terras in een vreemde stad, onder een bewolkte hemel met een schraal zonnetje. Perfume acoustique
Het herinnert mijn aan de sferen van een ondergrondse boottocht lang geleden in ‘s Hertogenbosch.
Vriendelijke groet uit Amsterdam-ZuidOost
LikeLike
Ik vind dit je best geschreven stuk tot nu toe, met een prachtig gedicht op het eind. Heerlijk om te lezen en herlezen op de muziek die je erbij gezocht heb. Magisch en poëtisch. Heb er heel erg van genoten.
LikeLike