My immortal

Vanmorgen sloop ze het bed uit. Voorzichtig om me niet wakker te maken, mijn slaap niet te verstoren. Een voor een de benen over de bedrand, de voeten op de vloer, opstaan.
Het blonde haar plakt aan haar naakte hals, kleeft aan haar rug, nog vochtig van de slaap, verward en vervlochten in dromen en verzinsels.

Het laatste wat ik hoorde was de deurkruk die in het slot viel en toen lag ik alleen in bed. Alleen in bed met gemengde gevoelens. Maar vooral alleen.

‘Ik leg mijn hand op de plek waar ze net nog lag. De lakens gloeien, stralen de warmte van haar lijf uit. Het kussen ligt er verkreukelt bij, het dekbed ligt op een hoopje aan het voeteneind, de afdruk van haar lichaam is een schaduw op het matras.’

Geleidelijk val ik weer in slaap. Gerustgesteld door haar transcendente aanwezigheid stort ik me in avonturen en romances. Beelden van nu en lang geleden wisselen elkaar af in duizelingwekkend tempo. Tijd en ruimte vervagen en vloeien ineen tot een kleurige brei van caleidoscopische beelden. Mijn leven als een kijkdoos…

Voor de Beatrix mavo staan we opgesteld voor de jaarlijkse klassefoto. Ik zie mezelf staan, een beetje apart van de groep, hoofd naar voren, handen in de zij. Een slungel die zich geen houding weet te geven. Mijn lichaamstaal spreekt boekdelen. Voor mij meester Langerak. Om me heen de mooiste meisjes van de wereld. Billion Dollar Babies. Alleen op dat moment niet in mijn wereld. Wat er van mij is geworden weet ik. Op een na, Marianne, ben ik alle andere uit het oog verloren. Zijn ze getrouwd? Hebben ze kinderen? Gescheiden? Zijn ze gelukkig? Leven ze nog? Zevenendertig jaar later vraag ik me af hoe het met ze gaat, terwijl ik me toen alleen met mezelf bezig hield.

‘Don’t blame your daughter, you’re cutting diamonds with a rubber knife. The words you try to say are the words you should have said. You owe me something still. The world is full of diamonds but don’t blame your daughter.’

De gitaar ligt tussen ons in. Na afloop van de muziekles ging ik met haar mee. Samen de laatste oefenstof doornemen.. In het stoffige avondlicht dat door haar kamer danst kijken we elkaar aan, trillen van verlangen, een majeur gevoel van verliefdheid en gebondenheid. Even raken haar vingers de hoge E aan, een enkele klank zweeft door de kamer en nestelt zich in mijn onderbuik. In het tegenlicht schijnt haar blousje door, verlangend kijk ik naar haar borsten en leg mijn hand op de hare. Ze buigt zich voorover en drukt er een zoen op.

Flarden muziek komen op de wind de hoek omwaaien, voortgedreven door mijn verlangen naar het verleden, naar het moment dat het verleden nog toekomst was. Seconden van geluk gevangen in de tonen van Kate Bush, The Doors, Iron Butterfly, Miles Davis en Astor Piazolla.

Het orgel hapert. Een stroomstoring laat de hoge tonen overslaan. Er gaat een rilling door de kerk. Alsof de muziek ons in de steek laat, ons aangeeft dat alles voorbij is. Mijn moeder legt haar hand op m’n arm en knijpt er hard in. We zitten vooraan, op de voorste rij en naast ons is de vaste plaats van mijn vader leeg. Achter ons zitten de leden van de gemeenteraad, de familie en de vrienden. Voor mij staat mijn vader naast zijn doodskist en kijkt mij met holle ogen zelfverzekerd aan… Nog een keer gaat hij voorop in het gebed, zingt hij uit volle borst. Als ik met mijn ogen knipper is hij verdwenen en staar ik naar een houten kist met witte bloemen.

Mijn bed is warm. Ik heb het dekbed tot onder mijn neus opgetrokken en staar naar niets. De lichtdichte gordijnen die we gekocht hebben om ‘s-nachts niet naar het oranje licht van de kassen te hoeven kijken, zijn zwart als de nacht. Het is stil. Geen vogel heeft de moeite genomen om een serenade te geven. Ook totaal geen zin om op te staan.

Als oranje vlinders dansen ze de hoek om, gehuld in damast en zijde betoveren ze je ogen, verleiden ze met stille gebaren. Hun geur van sandelhout en lotusbloemen bedwelmt me. Het syncopische ritme van de gamelan dringt diep door in mijn ziel. Wolken wierook komen uit de deur van tempel het plein opwaaien. In mystieke schoonheid, vol eeuwenoude rituelen voltrekt zich de Boeddhistische dienst. De kracht, het trotse zelfvertrouwen spat van de mensen af. Voor Boeddha is alle armoede slechts tijdelijk. De golfplaten daken bieden slechts bescherming tegen de elementen, de open riolen een afvoer put voor het genot. Mijn stretcher aan het strand is strategische opgesteld. Ik mis niets, zuig alles gretig in me op en neem nog een Chivas.

In mijn droom besluit ik op te staan en me over te geven aan het ritme van de ochtend, de muziek van alledag, het timbre van het leven. Ik schuif het gordijn open en kijk tegen een witte natte muur van mist aan. Geen wonder dat de vogels uitslapen.

De oranje-zwart gestreepte bikini steekt scherp af tegen haar bruine huid. Gehuld in wolken stoom van het thermaal bad schudt ze haar natte haren uit. Met een blik schuin over haar schouders kijkt ze of ik nog zit waar ze me heeft achtergelaten. Als Anita Ekberg in de Trevi fontijn van Rome waadt ze naar me toe. Bij de rand aangekomen steekt ze haar hand uit. De lange vingers wijzen naar beneden, haar ringen glimmen van het vocht. Druppels glijden langs haar nagels naar beneden. Voorzichtig neem ik haar hand in de mijne en breng hem naar mijn lippen.

Mijn oog valt op een brochure die ik heb gekregen. Een boeddhistische beschrijving van de wijze waarop dingen en mensen in de wereld aanwezig zijn: de drie karakteristieken.
Alle geconditioneerde dingen zijn impermanent, inconstant, veranderlijk van aard. Ze zijn daarom ook pijnlijk, brengers van ongemak en oncomfortabel. Omdat ze inconstant en veranderlijk zijn en ongemak brengen, is het niet passend om ze als iemands bezit of als ‘zelf’ te beschouwen. Ze zijn zonder eigenaar.

Ik zit achter m’n Mac en huil. De stem van Evanesence maakt gevoelens in me los die ik niet begrijp. Als de muziek in ‘My inmortal’ even zwijgt en zij acappela verder zingt lopen de rillingen me over de rug.

I’m so tired of being here
Suppressed by all my childish fears
And if you have to leave
I wish that you would just leave
‘Cause your presence still lingers here
And it won’t leave me alone

These wounds won’t seem to heal
This pain is just too real
There’s just too much that time cannot erase

When you cried I’d wipe away all of your tears
When you’d scream I’d fight away all of your fears
And I held your hand through all of these years
But you still have
All of me

You used to captivate me
By your resonating light
Now I’m bound by the life you left behind
Your face it haunts
My once pleasant dreams
Your voice it chased away
All the sanity in me

These wounds won’t seem to heal
This pain is just too real
There’s just too much that time cannot erase

I’ve tried so hard to tell myself that you’re gone
But though you’re still with me
I’ve been alone all along

Published by Geert Smits

Photographer | Graphic Designer | Writer | Dutch | Rotterdam

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: