Frank en ik waren vaak in de kroeg op de hoek van de Molenstraat en de Heerenstraat te vinden. H41 was ons episch centrum. Pratend over ruimte en tijd, filosoferend over andere dimensies creëerden we ons eigen universum. Al dan niet ondersteund door de Duvel. Een briljant plan bedenken was voor ons dagelijks werk. Zo ook het idee Konijn.
“Een konijn!” riep Frank over de bruine, met asbakken bezaaide leestafel heen.
“Natuurlijk!, geniaal!, de oplossing!.” “Maar waarvoor?” Het was even stil, een logische verklaring moest duidelijk nog geboren worden. In die tijd was het voor ons heel gebruikelijk om eerst iets te roepen en dan pas te bedenken wat je eigenlijk wilde zeggen. Ik liep naar de bar, vroeg aan het meisje om twee nieuwe Duvel want we hadden inspiratie nodig. Het hellevuur moest worden opgestookt. “Oh ja, doe ook maar een pakje Gauloises”. Ook toen al dodelijk.
Aan het tafeltje was Frank inmiddels in gesprek geraakt met het meisje naast hem. Het Konijn was opgevallen! Meteen was het mij duidelijk: dit was de beste openingszin sinds jaren! “Vinden jullie konijnen leuk?” vroeg ze ietwat achterdochtig.” “Absoluut!” “Sinds God Adam een rib uitstak en de vrouw schiep, is het konijn het beste wat de mensheid is overkomen”. Ik deed er nog een schepje bovenop: “Zelf een mooi meisje als jij kan er niet tegenop haha!”. Gelukkig deden Frank en ik alles samen, anders zou het voor mij een eenzame avond zijn geworden. Toen we de volgende morgen afscheid van haar namen, keken Frank en ik elkaar aan en besloten een empirisch onderzoek te starten naar de houdbaarheid van de stelling:
“Een Konijn!, Natuurlijk!, Geniaal!”.
Geniaal als wij waren, en natuurlijk nog steeds zijn, onderbouwden wij de stelling. Konijnen zouden Nederland als geheel en de academische wereld in het bijzonder er beter op maken. Bovendien kan je konijnen altijd nog opeten als ze niet willen imponeren. Of terugsturen naar ‘Bright Eyes burning like Fire’ Watership Down. Verdere verklaringen waren volstrekt overbodig en zouden de kwaliteit van ons onderzoek alleen maar nadelig beïnvloeden. Gewapend met een gezonde dosis overmoed stapten we op onze gezamenlijke fiets richting Café het Gat.
Het Doel: scoren van minimaal één, hopelijk twee, aardige dames.
Café Het Gat was de eerste in haar soort. Midden in de Herenstraat ligt het als een witte oase tussen bruine ingezakte huizen. Een witte kroeg was in de jaren 80 in Wageningen Trés Modern! Hier kwamen alleen de übertrendy tiepjes, en ronduit verdwaalde geesten. Wij hoorden bij de eersten trouwens. Een voordeel, en direct een nadeel, van een witte, goed verlichte kroeg is dat je jezelf niet kan verbergen. Elke schoonheid of afwijking valt onmiddellijk op.
Waar tegenwoordig de aanpak bestaat uit de opmerking: “Mooie schoenen, neuken?” introduceerden wij de iets subtielere :”Een Konijn!” methode.
Aan de bar, twee meisjes, jaar of 21 hoopten we en vijf of zes, hoe zeg ik het netjes ‘jongetjes’. Beetje pukkelig, corduroy broeken aan, witte sokken en spekzolen. De dames waren duidelijk op ‘onderzoek’ maar deden verwoede pogingen zich niets aan te trekken van deze pubers. Ik keek Frank aan en vroeg hem of dit niet iets te makkelijk was. “Welnee” kwam er na een milliseconde uit. “Zo belangrijk is een eerlijk resultaat nu ook weer niet.” Het onderzoek begon.
“Een Konijn!, Natuurlijk!, Geniaal!”.
Eva, ik kwam pas veel later acher haar naam, schoot in de lach. Haar vriendin had net een slok van haar drankje genomen en keek verwonderd op. “Wat is er?” “Deze jongens hebben een discussie over konijnen” – Je moet weten dat Wageningen de mondiale hoofdstad is van, samenvatting, boerenonderzoek.- Laten we nu nét tegen twee dames aanlopen die wilden afstuderen op het gedrag van konijnen in een vreemde leefomgeving. Of zoiets, dat is me nooit helemaal duidelijk geworden.
Ik bestelde een rondje en vroeg wat ze van onze strategie vonden. Want dat we niets over konijnen wisten was snel duidelijk. “Subtiel, verfrissend” zei Eva. “Meestal komt er zoiets suffigs uit als:’ken ik jou ergens van?” Of nog erger: mag ik een vuurtje?, terwijl ik niet rook.” “Ik moet wel heel wanhopig zijn als ik daar op inga.” Frank en ik speelden het spelletje al een tijdje samen en wisten dat hier gescoord ging worden.
Maria en Eva bleken een uitdaging. Van een heel andere orde dan de gemiddelde meisjes. Voor het eerst in ons leven moesten we echt aan de bak. Prikten de dames eenvoudig door de semi-intellectuele onzin heen die normaal gesproken genoeg was voor een nachtje vertier. Nee, deze dames waren niet makkelijk te imponeren. Geleidelijk aan begonnen we de spelregels door te krijgen. Te begrijpen hoe we ze mochten verleiden. Gaven ze óns een voorproefje van het echte leven.
Eva boog zich naar mij toe en zei: “De openingszin deed er niet toe, nou ja, hij moest niet al te stompzinnig zijn natuurlijk, maar het is veel belangrijker wat je uitstraalt. Of je nu knap bent of niet is voor mij minder van belang. Je hele houding, de manier waarop je binnenkwam, hoe je ging zitten. Waarnaar je ruikt, wat je draagt. En vooral hoe je me aankijkt.” Ik streek met mijn hand langs mijn nek en merkte dat ik transpireerde. Je kent die verhalen wel. Vlinders in je buik, hartkloppingen. Het geluid van haar stem, de vorm van haar handen. Lang en dun.Mijn stem haperde: “Je hebt zojuist mijn hele leven op de kop gezet met die opmerking.”
Op dat moment wist ik dat Frank en ik gelijk hadden. Er zijn andere dimensies, andere universa. De ondraagelijke lichtheid van het bestaan is geen fictie. Alleen verliefdheid kan je ontkoppelen van de tijd. Eva en ik leefden een nanoseconde in een andere kosmos.
Ik heb Eva na die nacht nooit meer ontmoet.